Olja Savičević-Ivančević Vaarwel, cowboy

Olja Savičević Ivančević werd in 1974 geboren in Split, waar ze woont en werkt. Ze studeerde Kroatische taal- en letterkunde en gaf cursussen creatief schrijven. Ze schrijft proza en poëzie, columns voor kranten en websites en liedjes en toneelbewerkingen voor theaters. Ze ontving voor haar werk verscheidene prijzen. Voor Vaarwel, cowboy  was dat de prijs van Roman T-portal voor de beste roman, en de Jure Kaštelan–prijs van het blad Slobodna Dalmacija  (Vrij Dalmatië). Het boek werd in bijna twintig talen vertaald, waaronder Engels, Duits, Spaans en Zoeloe, en er is een toneelbewerking van gemaakt. Olja Savičević Ivančević ontving voor haar werk een stipendium van het International Writing Program van de universiteit van Iowa, en in Istanbul kreeg ze een beurs van Traduki, het netwerk dat zich beijvert voor de vertaling van literatuur uit de talen van Zuidoost-Europa.

Vaarwel, cowboy bestaat uit drie delen, Eastern (verdeeld in vijf hoofdstukken), Western en The End / Adio. Uitgave van Bananafish, 2016.

Dada studeert in Zagreb en komt in de zomer van 2009 terug naar Split na een telefoontje van haar zuster, die zich zorgen maakt om moeder (Ma), die verslaafd is aan tranquilizers en tv-series. Geleidelijk wordt de achtergrond daarvan uit de doeken gedaan en verschijnen inleidende sfeer- en karaktertekeningen: de stad verandert sinds 1991 heel snel, het is heet en hun huis in de oude wijk ademt nog de sfeer van het verleden met de daarbij horende herinneringen. Zoals die aan de laatste jaren van Dada’s aan diabetes wegkwijnende overgrootmoeder met haar verhalen over haar onstuimige jeugd, aan hun buurman – de dierenarts ‘Herr Professor (Karlo) Šain’ en vooral aan Dada’s broer Danijel, die vier jaar eerder zelfmoord pleegde door vanaf een viaduct voor de intercity Osijek-Zagreb-Split te springen.

Dada – in haar jeugd had ze de bijnaam Ruzinava, ‘ de rooie’ – probeert over deze zelfmoord informatie te verzamelen. Danijel zwierf van jongs af aan als een eenzame cowboy (met de oude, onklaar gemaakte zilverkleurige colt die hij van zijn vader kreeg) door de stad en beleefde avonturen waarvan we slechts indirect een indruk krijgen. Het verhaal kenmerkt zich door filosofisch en poëtisch geschreven miniaturen die het contrast tussen herinnering en heden verduidelijken. De daardoor ontstane verstrengeling van heden en verleden wordt verwoord in de onderstaande passage:

‘Ik heb iets geleerd over gelijktijdigheid: dat de herinnering het heden is van alle onthouden gebeurtenissen. De videoband wordt vooruit- en teruggespoeld. Fw-stop-rew-rec-play-stop, hij houdt op belangrijke punten stil, sommige beelden trillen vaag en onduidelijk, bevroren in een eeuwigdurende pauze. Maar de herinnering is tegelijk een monteur annex saboteur die in een achterkamer blijft knippen en plakken en opnieuw monteren, totdat de dood komt – of Alzheimer.’

Tegen het einde van het eerste deel weet Dada wat ze te weten kon komen en ze vertrekt naar haar studievriendin in Berlijn, vaarwel huis, poes, posters en Angelo… Het deel besluit met enkele e-mails die Danijel destijds aan Šain schreef en die enig licht werpen op hun betrekkingen en op Danijels karakter – dat van een intellectueel vroegrijpe, maar kwetsbare en eenzame jongen, die vaak om zijn relatie met Šain werd geplaagd.

De titel van het tweede deel: Western, kan op twee manieren worden geïnterpreteerd: enerzijds als tegenpool van Eastern, waarin het gaat om Split in de context van (voormalig) Joegoslavië, en anderzijds als Western in de zin van een filmgenre. Toepasselijk, want dit deel speelt rond de filmlocatie waar met Ned Montgomery als grote ster een western wordt opgenomen. In het eerste deel was Dada aan het woord, nu spreekt de ‘alwetende verteller’, die ons via de herinneringen en innerlijke monologen van de personages enig inzicht geeft in de omstandigheden rond Danijels zelfmoord. Daarbij zien we hoe verschillende verhaallijnen elkaar als de opeenvolgende scènes uit een film in korte fragmenten kruisen en tegen het einde met elkaar samenkomen. Ned Montgomery ontwaakt en moet met zijn agent Tod naar de set. Intussen passeert zijn verleden de revue: hij heeft zijn vrouw verloren, is aan de drank en aan lager wal geraakt en wordt door Tod uit de shit gehaald. Bijna tegelijkertijd gaat de gekke Marija Čarija, uit het gezin van de ‘Irokezen’, ’s morgens achter haar kippen aan die zich door de maïs op de ranch van de filmset laten verleiden. Ze passeert het viaduct waar Danijel – op wie zij heimelijk verliefd was – zich het leven benam. Zij vond destijds zijn schooltas en hield die als een relikwie voor zichzelf. Bij de set wachten de leden van de plaatselijke schietvereniging die als revolveraši of ‘pistoleros’ figureren, op hun beurt. Uit verveling schieten ze op de koppen van Marija’s kippen. Marija – bekend als een ‘gunwoman’ die een vogel in volle vlucht in een oog kan raken – haalt haar vaders geliefde Winchester uit het familie-arsenaal. Intussen is ook Angelo op weg naar de set, hij loopt met tegenzin langs het viaduct en denkt terug aan de dag dat Danijel zelfmoord pleegde. En aan de vechtpartij tussen Danijel en de Irokezen waarvan hij getuige was, zonder te durven ingrijpen. Marija verschijnt op de set, ze houdt iedereen onder schot en als Angelo arriveert en naar zijn broekzak lijkt te grijpen (hij wil zijn Pocket Pal – zijn mondharmonica – wegstoppen), schiet ze hem neer. Meteen wordt ook Marija neergeschoten. Het laatste wat Angelo ziet, is het gezicht van de man die hij van een filmposter kent: Ned Montgomery.

Met haar vertrek naar Berlijn rondt Dada zo goed en zo kwaad als het gaat de kwesties rond Danijel af. Het is tijd om de ondergaande zon achterna te reizen. In de trein maakt Dada kennis met een schrijfster die zichzelf mevrouw Nul (mevrouw 0) noemt. Ze raken met elkaar aan de praat. Daarbij vraagt Dada zich ineens af: hoe goed kende zij Danijel eigenlijk? Waren ze echt wel zo vertrouwd met elkaar als hij ongezien zo diep in de problemen kon raken dat hij zelfmoord pleegde?