Jasmin B. Frelih werd in 1986 geboren in de Sloveense stad Kranj. Hij studeerde vergelijkende en theoretische literatuurwetenschap en literatuurgeschiedenis aan de universiteit van Ljubljana. In/tweeën is zijn eerste roman. Het boek verscheen in 2013 bij uitgeverij Cankarjeva Založba, trok veel aandacht in de media en werd alom door critici geprezen. In 2015 verscheen bij LUD Literatura zijn verhalenbundel Ideoluzije (Kleine ideologieën). In de vijf jaar dat hij als redacteur voor proza-fictie actief is bij het literaire tijdschrift I.D.I.O.T., werkte hij samen met enkele van de beste schrijvers en dichters van de nieuwe literaire generatie in Slovenië. Zijn korte verhalen, essays en vertalingen van Amerikaanse schrijvers verschijnen in literaire tijdschriften als Sodobnost, Literatura en Dialogi. Zijn Engelse vertalingen van Sloveense gedichten werden gepubliceerd in Banipal en Versopolis en in de internationale bloemlezingen van I.D.I.O.T.
In/tweeën speelt op drie plaatsen in een toekomstige wereld die staatkundig anders is verdeeld dan die van nu. Er heeft een Grote Scheuring plaatsgevonden, niet alleen in de wereld, maar ook – en meer nog – binnen de oude Sloveense familie Volk. De roman heeft negen hoofdstukken, waarin afwisselend drie verhaallijnen worden uitgewerkt die los van elkaar lijken te staan, gevolgd door een tiende, waarin alle lijnen met elkaar samenkomen.
De hoofdstukken 1,4 en 7 spelen in Tokyo, of zoals de stad vroeger heette: Edo. Ze heten Het pannenkoekenpaleis met als markering één, twee respectievelijk drie stipjes onder de titel. Het stadsbeeld is er een van alomtegenwoordige hoogbouw; er zijn strakke luxe- en zakenwijken en buurten waar grote armoede heerst, en de insecten tieren welig omdat bijna alle vogels zijn uitgeroeid. De centrale figuur is gastregisseur Evan Z. Hij verzorgt een toneelvoorstelling, die door het cultuurverschil tussen zijn geboorteland en zijn nieuwe omgeving op een fiasco uitloopt. Op een gegeven moment treft hij op de vloer van zijn appartement een vliegticket aan naar een plaats genaamd Šiv. Waar zou dat liggen? Nieuwe kansen, nieuwe avonturen? Evan is verslaafd aan drugs. Hij is daarvoor afhankelijk van Gordon Falstaff, die optreedt als zijn ‘sponsor’– een combinatie van lijfwacht, verzorger, vraagbaak, adviseur en dealer. Evan ontmoet hem in de kantine van de grote kunstzaal, die beroemd is om zijn pannenkoeken. Er komt een strengere drugswetgeving, Gordon verhoogt de prijs, maar wordt opgepakt. Daarom krijgt Evan van overheidswege een nieuwe sponsor toegewezen, en wel Koito, een dame die zich in haar uitspraken en reacties steeds duidelijker als een humanoïde robot manifesteert. Evan moet nu voor zijn drugs op expeditie naar de woning van Lefkas Saito; zijn weg voert hem door stadsdelen waar bijna niemand durft te komen en langs metrostations waar vreemde mutanten en monsters huizen. Alsof er ooit een catastrofe heeft plaatsgehad. Door het verhaal heen komen in flash-backs herinneringen boven aan zijn vroegere leven en zijn geliefde Mojca.
De hoofdstukken 2, 5 en 8 zijn getiteld Abraham! Daarin wordt het diner beschreven rond de vijftigste verjaardag van Kras, waarbij bijna alle – vaak met elkaar gebrouilleerde – leden van de familie Volk bijeenkomen, samen met hun vrienden, kennissen en zakenrelaties. De achternaam Volk betekent letterlijk ‘Wolf’. In de tekst wordt met deze dubbele betekenis meer dan eens gespeeld, zoals in dit fragment van de flamboyante en ironische toespraak die Kras’ vader Bojan houdt:
‘Mijn zoon is vandaag vijftig geworden! Ja, ook dat had ik.’ en hij knikt naar Alenka, ‘nooit gedacht te zullen meemaken. Ach nee, niet omdat ik nooit had geloofd dat hij de vijftig zou halen, hij haalt misschien wel de honderd, of de tweehonderd, maar omdat ik zeker weet dat ik zelf eerder zal gaan. Maar kijk ons hier eens zitten, onze familie Volk, een hele roedel wolven bij elkaar…’
Het verjaardagsfeest wordt voorafgegaan, vergezeld en gevolgd door dramatische en hilarische verwikkelingen: het regelen van een zo min mogelijk explosieve tafelschikking, oplaaiende ruzies, gesprekken over oude herinneringen en oud zeer, herinneringen van mensen die hun ware seksuele dan wel religieuze geaardheid ontdekken, een bizar ongeluk en soms ook verzoening. Kras zelf gaat op reis. Bestemming: Šiv.
Tussen de regels door blijkt dat deze drie hoofdstukken niet geheel los staan van die rond Evan Z. Zijn naam valt tegen het einde van hoofdstuk 8. Hij werd verdacht van moord op zijn geliefde dan wel echtgenote, de tandarts Mojca, en verblijft nu ergens ver weg…
Een ander familielid dat terloops ter sprake komt, is Zoja. Zij is een centrale figuur in de hoofdstukken 3, 6 en 9. Ze spelen in New York en heten Poetrylitics, naar een groot kunst- en poëziefestival dat door een zekere Max Adorcuse wordt georganiseerd en waarin Zoja als beroemdheid optreedt. We zien een stroom van uitgelaten, dwaze, soms zelfs maniakale en misdadige personages passeren. Het stadsbeeld van New York vertoont hier en daar de sporen van een grote omwenteling, en net als in Edo zijn er post-apocalyptische stadswijken waar bijna niemand zich waagt. In hoofdstuk 9 zien we ineens iemand achter een schrijfmachine zitten, met als enige gezelschap zijn herinneringen.
In het tiende hoofdstuk, getiteld X, blijken de drie verhaallijnen met elkaar samen te komen. Zoja betreedt het appartement van de man achter de schrijfmachine. Deze wordt tijdens een militair aandoende actie via het raam afgevoerd, waarna Zoja wordt meegenomen en in een limousine gezet. Daar zit ook de man van daarnet, die Evan Z blijkt te zijn, en de bliksemactie was opgezet door Kras, ooit minister van Defensie. Nu komt de betekenis van de geheimzinnige plaatsnaam Šiv aan het licht: het Sloveense substantief šiv betekent draad of garen en symboliseert als reisbestemming het hechten van de grote scheuring tussen Kras, Evan Z. en Zoja, allemaal leden van de familie Volk en nu geen eenzame wolven meer. Terwijl aan de horizon een paddenstoelwolk opdoemt en vlakbij een raket inslaat die alle auto’s op een parkeerplaats in schroot verandert, gaan ze op weg naar huis, maar waar dat huis zich daadwerkelijk bevindt, blijft in het ongewisse, het kan overal zijn – of nergens.